1. Wat Mij betreft, zie, Mijn verbond is met u! U zult vader worden van een menigte volken.
  2. U zult niet meer Abram heten, maar uw naam zal Abraham zijn, want Ik zal u vader van een menigte van volken maken.
  3. Ik zal u uitermate vruchtbaar maken: Ik zal u tot volken maken en er zullen koningen uit u voortkomen.
  1. Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen de HEERE aan Abram en zei tegen hem: Ik ben God, de Almachtige! Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht.
  2. Ik zal Mijn verbond sluiten tussen Mij en u, en u uitermate talrijk maken.
  3. Toen wierp Abram zich met het gezicht ter aarde en God sprak met hem:
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.