1. En God zag het licht dat het goed was; en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis.
  2. En God noemde het licht dag en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de eerste dag.
  3. En God zei: Laat er een gewelf zijn in het midden van het water, en laat dat scheiding maken tussen water en water!
  1. In het begin schiep God de hemel en de aarde.
  2. De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed; en de Geest van God zweefde boven het water.
  3. En God zei: Laat er licht zijn! En er was licht.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.