1. de zoon van Zerahja, de zoon van Uzzi, de zoon van Bukki,
  2. de zoon van Abisua, de zoon van Pinehas, de zoon van Eleazar, de zoon van Aäron, de hoofdpriester –
  3. deze Ezra trok op uit Babel. Hij was een vaardig schriftgeleerde, bedreven in de wet van Mozes, die de HEERE, de God van Israël, gegeven heeft. En de koning gaf hem alles wat hij had verzocht, omdat de hand van de HEERE, zijn God, over hem was.
  1. Na deze gebeurtenissen, tijdens het koningschap van Arthahsasta, de koning van Perzië, kwam Ezra, de zoon van Seraja, de zoon van Azarja, de zoon van Hilkia,
  2. de zoon van Sallum, de zoon van Zadok, de zoon van Ahitub,
  3. de zoon van Amarja, de zoon van Azarja, de zoon van Merajoth,
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.