1. Dan moet u er nog meer van nemen en deze midden in het vuur werpen en die met vuur verbranden. Daaruit zal een vuur voortkomen tegen heel het huis van Israël.
  2. Zo zegt de Heere HEERE: Dit is Jeruzalem: Ik heb het te midden van de heidenvolken gezet met landen eromheen.
  3. Maar het was ongehoorzaam aan Mijn bepalingen, tot goddeloosheid toe, meer dan de heidenvolken, en aan Mijn verordeningen, meer dan de landen die eromheen zijn, want zij hebben Mijn bepalingen verworpen en in Mijn verordeningen zijn zij niet gegaan.
  1. En u, mensenkind, neem u een scherp zwaard. U moet dat voor uzelf als kappersscheermes gebruiken, en dat over uw hoofd en over uw baard laten gaan. Daarna moet u voor uzelf een weegschaal nemen en de haren verdelen.
  2. Een derde deel moet u midden in de stad met vuur verbranden als de dagen van de belegering voorbij zijn, en een derde moet u nemen en met het zwaard daaromheen slaan, en een derde in de wind verstrooien, en Ik zal het zwaard achter hen trekken.
  3. Een klein aantal daarvan moet u dan nemen en in de punten van uw mantel binden.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.