1. daarom, zie, ga Ik u in erfelijk bezit geven aan de mensen van het oosten. Die zullen bij u hun tentenkampen opzetten en hun woningen bij u plaatsen. Zíj zullen uw vruchten opeten en zíj zullen uw melk opdrinken.
  2. Van Rabba zal Ik een weideplaats voor kamelen maken, van het gebied van de Ammonieten een rustplaats voor kleinvee. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben.
  3. Want zo zegt de Heere HEERE: Omdat u in de handen geklapt en met de voeten gestampt hebt, en u in al uw leedvermaak zich van harte verblijdde over het land van Israël,
  1. Het woord van de HEERE kwam tot mij:
  2. Mensenkind, richt uw blik op de Ammonieten, en profeteer tegen hen.
  3. Zeg tegen de Ammonieten: Luister naar het woord van de Heere HEERE: Zo zegt de Heere HEERE: Omdat u ‘Haha!’ gezegd hebt over Mijn heiligdom, toen het ontheiligd werd, en over het land van Israël, toen het verwoest werd, en over het huis van Juda, toen zij in ballingschap gingen,
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.