1. Verder maakte hij draagbomen van acaciahout en overtrok die met goud.
  2. Hij stak de draagbomen door de ringen aan weerskanten van de ark, om de ark daarmee te dragen.
  3. Vervolgens maakte hij een verzoendeksel van zuiver goud. Zijn lengte was tweeënhalve el en zijn breedte anderhalve el.
  1. Bezaleël maakte vervolgens de ark van acaciahout; zijn lengte was tweeënhalve el, zijn breedte anderhalve el en zijn hoogte anderhalve el.
  2. Hij overtrok hem met zuiver goud, vanbinnen en vanbuiten, en hij maakte er een gouden rand omheen.
  3. Hij goot er vier gouden ringen voor, aan de vier voetstukken ervan, namelijk twee ringen aan de ene kant ervan en twee ringen aan de andere kant ervan.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.