1. Toen hieuw Mozes twee stenen tafelen uit, zoals de eerste. En Mozes stond vroeg in de morgen op, klom de berg Sinaï op, zoals de HEERE hem geboden had, en hij nam de twee stenen tafelen in zijn hand.
  2. Toen daalde de HEERE neer in een wolk, ging daar bij hem staan en riep de Naam van de HEERE uit.
  3. Toen de HEERE bij hem voorbijkwam, riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw,
  1. Toen zei de HEERE tegen Mozes: Houw twee stenen tafelen voor u uit, zoals de eerste, dan zal Ik op die tafelen de woorden schrijven die op de eerste tafelen stonden, die u in stukken gebroken hebt.
  2. Wees tegen de morgen gereed; vervolgens moet u in de morgen de berg Sinaï opklimmen en daar, op de top van de berg, voor Mij gaan staan.
  3. Maar niemand mag met u mee naar boven klimmen en ook mag op heel de berg niemand gezien worden, het kleinvee en de runderen mogen zelfs niet tegenover de berg grazen.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.