1. Dan moet u blauwpurperen lussen maken aan de zoom van het ene tentkleed, aan het uiteinde van het ene stel, en zo moet u ze ook maken aan de zoom van het laatste tentkleed, bij het tweede stel.
  2. U moet vijftig lussen maken aan het ene tentkleed en vijftig lussen moet u maken aan het uiteinde van het tentkleed dat bij het tweede stel behoort; de lussen moeten precies tegenover elkaar gezet zijn.
  3. Dan moet u vijftig gouden haken maken en met die haken de tentkleden aan elkaar vastmaken, zodat de tabernakel één geheel is.
  1. De tabernakel moet u vervolgens maken van tien tentkleden, van dubbeldraads fijn linnen en blauwpurperen, roodpurperen en scharlakenrode wol. U moet ze maken met cherubs erop, werk van een kunstenaar.
  2. De lengte van één tentkleed moet achtentwintig el zijn en de breedte van één tentkleed vier el: al de tentkleden moeten dezelfde afmeting hebben.
  3. Vijf tentkleden moeten aan elkaar vastgemaakt worden, en nog eens vijf tentkleden moeten aan elkaar vastgemaakt worden.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.