1. U mag niet de ezel van uw broeder of zijn rund zien als die onderweg gevallen is, en u vervolgens aan uw plicht onttrekken. U moet die beslist samen met hem overeind helpen.
  2. De kleren van een man mogen niet door een vrouw gedragen worden, en een man mag geen vrouwenkleding aantrekken, want ieder die dat doet, is voor de HEERE, uw God, een gruwel.
  3. Wanneer u onderweg een vogelnest tegenkomt, in welke boom dan ook of op de grond, met jongen of eieren, en de moeder zit op de jongen of op de eieren, dan mag u met de jongen niet ook de moeder meenemen.
  1. U mag niet het rund of het schaap van uw broeder zien als ze afgedwaald zijn, en u vervolgens aan uw plicht onttrekken. U moet ze beslist naar uw broeder terugbrengen.
  2. En als uw broeder niet dicht bij u woont, of als u hem niet kent, dan moet u het binnen in uw huis brengen, zodat het bij u is totdat uw broeder het zoekt en u het hem terug kunt geven.
  3. Zo moet u ook doen met zijn ezel, zo moet u doen met zijn kleren, ja, zo moet u doen met elk verloren voorwerp van uw broeder, dat hij verloren heeft en u vindt; u mag zich niet aan uw plicht onttrekken.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.