1. Toen schreef Hij op de tafelen, overeenkomstig de eerste tekst, de Tien Woorden die de HEERE tot u gesproken had op de berg, vanuit het midden van het vuur, op de dag dat u daar bijeenkwam; en de HEERE gaf ze aan mij.
  2. En ik keerde mij om, daalde de berg af en legde de tafelen in de kist die ik gemaakt had. Daar zijn ze nog steeds, zoals de HEERE mij geboden had.
  3. (Toen braken de Israëlieten op uit Beëroth-Bene-Jaäkan naar Mosera. Daar stierf Aäron en daar werd hij begraven; en zijn zoon Eleazar diende als priester in zijn plaats.
  1. In die tijd zei de HEERE tegen mij: Houw twee stenen tafelen voor u uit, net als de eerste, en klim de berg op, naar Mij toe; ook moet u een kist van hout voor u maken.
  2. En Ik zal op die tafelen de woorden schrijven die op de eerste tafelen stonden, die u verbrijzeld hebt; en dan moet u ze in de kist leggen.
  3. Daarop maakte ik een kist van acaciahout en hieuw twee stenen tafelen uit, net als de eerste; en ik klom de berg op met de twee tafelen in mijn hand.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.