1. drieduizend talent goud, van het goud van Ofir, en zevenduizend talent gezuiverd zilver om de muren van de huizen te overtrekken;
  2. goud voor de gouden voorwerpen, zilver voor de zilveren voorwerpen, en voor ieder werk door de hand van de ambachtslieden. Wie is vandaag gewillig de HEERE zijn gave te schenken?
  3. Toen gaven de hoofden van de families vrijwillig, met de leiders van de stammen van Israël, de leiders over duizend en over honderd, en de opzichters over het werk van de koning.
  1. Verder zei koning David tegen heel de gemeente: God heeft mijn zoon Salomo als enige uitgekozen, nog jong en onervaren. Dit werk daarentegen is groot, want het is geen bouwwerk voor een mens, maar voor God, de HEERE.
  2. Met heel mijn kracht heb ik voor het huis van mijn God gereedgemaakt: het goud voor de gouden voorwerpen, het zilver voor de zilveren, het koper voor de koperen, het ijzer voor de ijzeren en het hout voor de houten voorwerpen, onyxstenen en andere stenen als opvulling, sierstenen en kleurrijke stenen, allerlei edelstenen en marmeren stenen in overvloed.
  3. En omdat ik een behagen schep in het huis van mijn God, geef ik daarboven mijn persoonlijke vermogen aan goud en zilver voor het huis van mijn God, boven alles wat ik voor het huis van het heiligdom al gereedgemaakt heb:
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.