1. Vierentwintigduizend van hen waren er om toezicht te houden op het werk in het huis van de HEERE, zesduizend beambten en rechters,
  2. vierduizend poortwachters en vierduizend lofzangers tot eer van de HEERE, met instrumenten die ik, David, gemaakt heb om te prijzen.
  3. En David verdeelde hen in afdelingen, ingedeeld naar de zonen van Levi: Gerson, Kahath en Merari.
  1. Toen David oud en verzadigd van dagen was, maakte hij zijn zoon Salomo koning over Israël.
  2. En hij verzamelde alle leiders van Israël, de priesters en de Levieten.
  3. Toen werden de Levieten geteld, van dertig jaar oud en daarboven; en hun aantal bedroeg, hoofd voor hoofd, achtendertigduizend man.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.