1. En toen Jezus dat hoorde, zei Hij: Deze ziekte is niet tot de dood, maar is er met het oog op de heerlijkheid van God, opdat de Zoon van God erdoor verheerlijkt wordt.
  2. Jezus nu had Martha en haar zuster en Lazarus lief.
  3. Toen Hij dan gehoord had dat hij ziek was, bleef Hij nog twee dagen in de plaats waar Hij was.
  1. En er was iemand ziek, Lazarus van Bethaniƫ, uit het dorp van Maria en haar zuster Martha.
  2. Maria nu was het die de Heere gezalfd heeft met mirre en Zijn voeten afgedroogd heeft met haar haren; haar broer Lazarus was ziek.
  3. Zijn zusters dan stuurden Hem de boodschap: Heere, zie, hij die U liefhebt, is ziek.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.