1. Hij kwam bij de schaapskooien aan de weg, waar een grot was; Saul ging daarin om zijn behoefte te doen. Nu zaten David en zijn mannen aan de zijkanten in de grot.
  2. Toen zeiden de mannen van David tegen hem: Zie, de dag waarvan de HEERE u gezegd heeft: Zie, Ik geef uw vijand in uw hand, en u kunt met hem doen zoals het goed is in uw ogen! Toen stond David op en sneed stilletjes een punt van Sauls mantel af.
  3. En het gebeurde daarna dat het hart van David in hem bonsde, omdat hij die punt van de mantel van Saul afgesneden had.
  1. David trok daarvandaan en bleef in de bergvestingen van Engedi.
  2. En het gebeurde, nadat Saul was teruggekeerd van het achtervolgen van de Filistijnen, dat men hem vertelde: Zie, David is in de woestijn van Engedi.
  3. Toen nam Saul drieduizend van de beste mannen uit heel Israël, en ging op weg om David en zijn mannen te zoeken bij de Steenbokrotsen.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.