1. Er waren drie rijen raamkozijnen, en venster lag tegenover venster, driemaal.
  2. Ook waren alle deuropeningen en posten vierhoekig van kozijn, en venster lag tegenover venster, driemaal.
  3. Ook maakte hij een voorhal van pilaren, vijftig el in zijn lengte, en dertig el in zijn breedte, met een kleinere voorhal ervoor, en pilaren met een afdak daar weer voor.
  1. Aan zijn eigen huis heeft Salomo echter dertien jaar gebouwd, en hij voltooide zijn hele huis.
  2. En hij bouwde het huis van het Woud van de Libanon, honderd el in zijn lengte, vijftig el in zijn breedte en dertig el in zijn hoogte, met vier rijen van cederhouten pilaren, en cederhouten balken op de pilaren.
  3. Verder was het bedekt met cederhout vanboven op de steunberen, die op vijfenveertig pilaren rustten, vijftien per rij.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.